recepten

Petjel

Voor de foodblogswap van augustus 2015 kook ik van het blog van Eef Kookt Zo. Mijn oog valt op Petjel. Een geblancheerde salade met een heerlijke en pittige pindasaus. Petjel kende ik nog niet. Gado gado ken ik wel en daarvan vertaalde ik een recept uit de tweede wereldoorlog voor het boek De Smaak van Verlangen. Gado betekent in het Indonesisch één groente. Als het woord dubbel geschreven wordt dan is het het meervoud. Dus gado gado betekent groentes. Een gerecht van twee of meer gemengde groentes. Petjel is ook een gerecht met verschillende groentes. Naast Petjel wordt het ook geschreven als Petjil of Pecel. In het Indonesisch wordt de c als een tsj uitgesproken. Dus je zegt hetzelfde.

Het verschil tussen gado gado en petjel zit vooral in de saus die erbij geserveerd wordt en in de garnering. Beide sauzen zijn gebaseerd op pinda’s. Petjel saus smaakt meer pedis (pittig) dan gado gado saus. En petjel saus smaakt wat kruidiger met name door de toevoeging van trassi en kentjoer. Verder bestaat gado gado uit gemengde groentes met erbij tofu, tempeh en of ei. Petjel bestaat alleen uit groentes.

Ik vind het inspirerend en ik wordt er blij van als ik een recept helemaal vanaf nul zelf kan maken. Dus ik ga de saus zelf maken. Ik pak het Groot Indonesisch Kookboek van Beb Vuyk uit mijn boekenkast. Dit is voor mij de Nederlandstalige bijbel van de Indonesische keuken. Ik kocht jaren geleden een tweedehands exemplaar, de vierde druk uit 1974. In de ingrediëntenlijst staat “1/2 pot pindakaas”. Geen idee hoeveel de inhoud van een pot pindakaas in 1974 woog. Dus ik ben gaan experimenteren. En als ik vanaf nul iets zelf wil maken, dan ga ik uit van hele pinda’s. Geen probleem voor mij, dat heb ik al eerder gedaan. Bij het maken van De Smaak van Verlangen heb ik een groot deel van de recepten op deze manier moeten vertalen. Vaak stonden er oude of Indonesische eenheden bij waarvan ik niet meer terug kon vinden hoeveel het was. En vaak stonden er helemaal geen eenheden bij. Dan was er alleen maar ingrediëntenlijst.

Je kunt diverse ingrediënten gebruiken. Voor deze verse gebruikte ik kouseband, kangkung, paksoi, Chinese kool en taugé. Je kunt er komkommer bij doen en andere koolsoorten.
Ook het ingrediënt kangung kwam ik voor het eerst tegen tijdens het maken van De Smaak van Verlangen. Kangkung, of kangkoeng wordt ook moerasspinazie of waterspinazie genoemd. Het is wat milder van smaak dan de Hollandse spinazie. Als je geen kangkung kunt krijgen kun je het vervangen door het blad van paksoi of door Hollandse spinazie.
Djeroek peroet is het blad van de limoenboom. Je kunt het vervangen door de geraspte schil van een limoen.
Emping is een soort kroepoek, gemaakt van een geplette noot. Emping heeft een lichtbittere smaak en is qua smaak niet vervangbaar. Je kunt het voor de garnering vervangen door garnalenkroepoek.

Kentjoer (of kencur) is een onmisbaar ingrediënt in de saus voor petjel. Kentjoer is de wortel van de Kaempferia galanga. Deze is familie van de gember. Van buiten lijkt het op verse koenjit (of kurkuma), maar van binnen is de wortel wit in plaats van oranje. Let op, het is niet hetzelfde als galangal, dat in de Indonesische en Thaise keuken veel gebruikt wordt. Soms wordt kentjoer vertaald als lesser galangal, maar dat is iets anders. Het heeft een typische smaak, die kan overheersen. Gebruik er daarom niet te veel van.

petjel

200 g pinda’s
3 teentjes knoflook, fijngesneden
1 kleine ui, fijngesneden
1 theel. trassi
3 kemirinoten
1 eetlepel sambal oelek
6 cm kentjoer, geschild en in fijne stukjes gesneden of 3 theel. gedroogde gemalen kentjoer
7 djeroek poeroet (citroen blaadjes), nerf eruit gehaald en fijngehakt
1 eetl. tamarinde
2 theel. palmsuiker
300 g kouseband of sperziebonen, in stukken van 5 cm gesneden
150 g kangkung (moerasspinazie), in grove stukken gesneden
4 baby paksoi, in grove stukken gesneden
1 Chinese kool
een handvol taugé
2 eetl. gebroken emping

Bak de knoflook en de ui met de trassi in een klein beetje kokosolie goudbruin.

Doe dit mengsel met de pinda’s, de kemirinoten, de sambal, de kentjoer, de djeroek poeroet, de tamarinde en de palmsuiker in het bakje dat bij de staafmixer zit, of in de blender of in de keukenmachine. Maal alles fijn.

Blancheer de kouseband, de kangkung, de paksoi en de Chinese kool een voor een kort totdat de groentes beetgaar zijn. Schik de groentes op een schotel.

Verwarm het pindamengsel samen met 100 ml water in een pan. Blijf goed roeren. Zodra de petjelsaus zachtjes bubbelt kun je het vuur uitzetten en de petjelsaus op smaak brengen met wat zout. Laat de saus tot lauwwarm afkoelen. Of gebruik de saus helemaal afgekoeld.

Schep de saus royaal over de groentes heen. Strooi de taugé en de stukjes emping over de saus.

Bij de petjel aten we Surinaamse saoto en nasi putih (witte rijst).

You may also like...

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.